Kamer akkoord met wijzigen banenafspraak en quotumheffing


De Tweede Kamer heeft ingestemd met een wetsvoorstel dat tot meer banen voor mensen met een arbeidsbeperking moet leiden. Het voorstel introduceert een loonkostenvoordeel van onbeperkte duur en vermindering van administratieve rompslomp. Verder komt er een quotumregeling die naast een al voorziene heffing ook een bonus biedt bij goed presteren. Tot slot gaan meer doelgroepen onder de regeling van de banenafspraak vallen dan nu het geval is.
Op 1 februari stemde de Kamer unaniem in met het wetsvoorstel dat het kabinet inbracht voor de banenafspraak en de quotumregeling. Gaat de Eerste Kamer ook akkoord, dan wordt het vanaf 1 januari 2026 aantrekkelijker en eenvoudiger om arbeidsbeperkten een baan te bieden.
De politiek wil een inhaalslag realiseren
Verandering van de huidige aanpak is nodig omdat het aantal gerealiseerde banen tot nu toe achterloopt bij de gestelde ambitie. Bij invoering van de oorspronkelijke Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten in 2015 was het de bedoeling om vóór 2026 minstens 125.000 extra banen voor arbeidsbeperkten te scheppen. Hiervan moesten er 25.000 bij de overheid komen en 100.00 in het bedrijfsleven. De stand van zaken is permanent te volgen op het Dashboard Banenafspraak. De politiek wil nu een inhaalslag realiseren door zowel de banenafspraak als de bijbehorende quotumheffing eenvoudiger te maken. Werkgevers ervaren die tot nu toe als onnodig ingewikkeld.
Langer loonkostenvoordeel én een bonus bij goed presteren
Een voor werkgevers belangrijke verandering is dat zij straks voor elke werknemer uit de doelgroep jaarlijks tot € 2.000 loonkostenvoordeel kunnen krijgen zolang de persoon in kwestie in dienst is. Nu geldt dit voordeel nog gedurende maximaal drie jaar. In aanvulling hierop introduceert de nieuwe quotumregeling een beloning voor werkgevers die het vereiste percentage banen weten te realiseren. Gold tot nu toe alleen een boete van € 5.000 per te realiseren baan voor wie hier niet in slaagde, straks geldt een bonus van dezelfde omvang als de werknemer een jaar lang minstens 25,5 uur per week werkt. Bij minder uren gaat een bedrag naar rato gelden.
Minder administratief gedoe voor alle betrokken partijen
De nieuwe regels moeten ook de administratieve rompslomp verminderen. Zo is straks geen verklaring van UWV meer nodig om voor het loonkostenvoordeel in aanmerking te komen. Ook vervalt op termijn het onderscheid tussen bedrijfsleven en overheid, omdat dit in de praktijk belemmerend blijkt uit te pakken als werkgevers uit beide sectoren samen banen willen realiseren. Bovendien verplicht het onderscheid UWV nu om op basis van de premiebetaling over verloonde uren te bepalen of een werkgever tot de overheids- of de marktsector behoort. Dit is niet alleen bewerkelijk, maar pakt in de praktijk soms ook verwarrend uit. Zo vallen de meeste werkgevers in de zorg voor de banenafspraak niet onder de sector overheid, terwijl ze hier normaal gesproken wel toe worden gerekend.
Verbreding van de doelgroep die in aanmerking komt
Tot slot regelt het wetsvoorstel een verbreding van de doelgroep op wie de banenafspraak van toepassing is. Dit moet ervoor zorgen dat meer kwetsbare werknemers in aanmerking komen voor de ondersteuning die de overheid biedt om werkkansen voor arbeidsbeperkten te bevorderen. Het huidige doelgroepregister zal straks worden aangevuld met de volgende groepen:
Meer weten?