Rechter: behandelkans longcovid veel te onzeker voor weigeren IVA


De uitkomst van lopende studies naar de behandeling van langdurige klachten na een Covid-19 besmetting is nog veel te onzeker om nu een IVA-uitkering te weigeren. Tot dit oordeel kwam de rechtbank Midden-Nederland onlangs in een zaak die een werkgever had aangespannen tegen UWV. De uitspraak kan van belang zijn voor andere dossiers waarin aan volledig arbeidsongeschikte werknemers met deze klachten geen IVA is of wordt toegekend.
De rechtbank deed zijn uitspraak in een zaak waarin een werkneemster na een coronabesmetting in 2021 long covid ontwikkelde. UWV kende haar vervolgens in 2023 een loongerelateerde WGA- uitkering toe op basis van volledige, maar niet duurzame arbeidsongeschiktheid. De werkgever aan wie deze uitkering zou worden toegerekend tekende bezwaar aan tegen deze beslissing met het argument dat er geen reële behandelmogelijkheden is voor longcovid. Volgens de werkgever is de volledige arbeidsongeschiktheid daarom duurzaam en had UWV dus een IVA-uitkering moeten toekennen.
De rechter heeft geen boodschap aan onzekere aannames
UWV wees het bezwaar van de werkgever af op grond van het argument dat nu lopende studies naar longcovid zo groot zijn dat ze in de toekomst naar verwachting tot positieve resultaten zullen leiden. Deze redenering voerde de uitvoeringsinstelling ook aan in de beroepsprocedure bij de rechtbank. Die maakte hier echter korte metten mee. De rechter had bij de zitting van 4 december 2024 geen bedenktijd nodig, maar deed de zaak direct af met een mondelinge uitspraak. Kort samengevat komt die erop neer dat UWV voorbarig is met zijn aanname dat er in de toekomst succesvolle behandelingen voor longcovid komen. Dit is volgens de rechtbank nog veel te onzeker om een steekhoudende reden te kunnen vormen om nu geen IVA toe te kennen.
IVA hoeft niet per definitie eindstation te zijn
De uitspraak voegt hier nog een tweede argument aan toe: de IVA hoeft niet per definitie een eindstation te zijn. De wet WIA (artikel 49 lid 1 aanhef en sub a) bepaalt dat het recht op een IVA-uitkering eindigt als de arbeidsongeschiktheid niet meer duurzaam is. Mocht er inderdaad een behandeling komen, dan kan UWV dus met een herbeoordeling nagaan of de arbeidsongeschiktheid nog duurzaam is en eventueel de uitkering wijzigen. In het verlengde hiervan merkt de rechter op dat de werkneemster in de uitspraak geen belemmering hoeft te zien om zich op herstel te richten. Zij kan zelf ook om een herbeoordeling vragen als ze hierin succesvol is.
Vergelijkbare dossiers zijn ook vatbaar voor bezwaar en beroep
Voor nu vernietigt de uitspraak de beslissing van UWV op het bezwaar van de werkgever, herroept hij de toegekende WGA-uitkering en kent hij aan de werkneemster een IVA-uitkering toe. Deze uitkomst kan van belang zijn voor andere dossiers waarin aan volledig arbeidsongeschikte werknemers met deze klachten geen IVA is of wordt toegekend. Tegen de beslissing van de rechtbank is in principe nog wel hoger beroep mogelijk bij de Centrale Raad van Beroep. Gezien het zeer geringe succes van de UWV-argumenten in deze zaak is het echter de vraag of deze route voor de uitvoeringsinstelling erg kansrijk is.
Meer weten?