Maandelijks nieuws van de rechter december 2024


Ik sta een belanghebbende bij die in 2015 is uitgevallen met een burn-out. Na 2 jaar ziekte kent het UWV haar een WIA-uitkering toe op basis van 100% arbeidsongeschiktheid (GBM). Er is sprake van depressie, PTSS en CARA. In 2018 gaat de LGU over in de LAU1. Intensieve behandelingen zijn gaande vanaf 2017. Begin 2022 koppelt de psycholoog van belanghebbende terug dat er sprake is van een ongespecificeerde angststoornis, een persisterende depressieve stoornis en cPTSS.
Halverwege 2022 verricht het UWV een herbeoordeling van de arbeidsongeschiktheid met als onderdeel een medische expertise. Uit de medische expertise volgt dat er sprake is van ASS, persisterende depressie en een andere gespecificeerde angststoornis. ADHD en PTSS worden niet bevestigd maar worden ook niet uitgesloten. Het UWV komt tot 32% arbeidsongeschiktheid en de WIA-uitkering stopt. Bezwaar en beroep worden ongegrond verklaard omdat ADHD en cPTSS niet geobjectiveerd kunnen worden en verdergaande beperkingen niet hard gemaakt kunnen worden. Hoger beroep wordt ingesteld. In 2024 zijn de klachten nog onverminderd aanwezig, CARA klachten zijn verergerd. Een herbeoordeling wordt aangevraagd en belanghebbende wordt 100% arbeidsongeschikt verklaard. De WIA-uitkering gaat weer vanaf maart 2024 lopen. De klinisch psycholoog en de GZ-psycholoog doen in juni 2024 onderzoek en komen tot de conclusie dat bij belanghebbende sprake is van een hechtingsstoornis in combinatie met complex trauma. Middels de afname van de DIVA is de diagnose ADHD gesteld. De klachten hebben een chronisch karakter. Tevens is de diagnose ADHD van het gecombineerde type en complexe posttraumatische stressstoornis vastgesteld.
Begin november 2024 is er zitting bij de CRVB. De (nieuwe) medische informatie wordt meegenomen naar de zitting en aangeboden aan de CRVB. De CRVB weigert de nieuwe medische informatie aan te nemen omdat dit in strijd zou zijn met de goede procesorde. Stukken behoren 10 dagen voor een zitting ingediend te worden (Abw 7:4) en dat is niet gebeurd door omstandigheden. Wij geven aan dat het gaat om belangrijke informatie die eerdere arbeidsongeschiktheid kan verklaren en mogelijk kan leiden tot andere oordelen dan het UWV nu heeft afgegeven. Het eerder aanleveren daarvan maakt dit niet anders, bovendien zou het negeren van deze informatie de belanghebbende benadelen. De CRVB heeft geen zin om het hoger beroep aan te houden en gaat zich bezinnen of zij deze informatie nog op gaan vragen. Gaat de CRVB geen informatie opvragen, dan gaat de rechter dit meenemen in hun uitspraak.
Tijdens de zitting leest belanghebbende een emotioneel en indringend stuk voor hoe haar leven er de afgelopen jaren uit heeft gezien en wat zij meemaakt door haar aandoeningen. Hieruit volgt een evident beeld van een zeer ernstige beperkte vrouw die amper in staat is om in het dagelijks leven te functioneren. Het UWV stelt nog voor dat belanghebbende een herziening kan aanvragen met de nieuwe medische informatie. Wij reageren daarop met de vraag waarom het UWV niet uit zichzelf overgaat tot een herziening, met de wetenschap die er nu is. Weer moet belanghebbende een hele procedure instellen om haar gelijk aan te tonen. 2 weken later volgt bericht van de CRVB, de zaak wordt aangehouden en de nieuwe medische informatie gaat betrokken worden bij het onderzoek want dit is nu niet volledig. Wordt vervolgd…
Meer duiding over de goede procesorde is te vinden in de uitspraken CRVB:2024:2086 en CRVB:2024:2007.
Groet,
Michiel Slot
Jurist arbeidsongeschiktheid en re-integratie